IPL en lasertherapie Module I Welkom bij de toets IPL en lasertherapie Module I Email Naam 1. Welke van de volgende stellingen over de spotgrootte is juist? Bij donkere huidtypen maak je bij voorkeur gebruik van een grote spot om de penetratiediepte te vergroten en epidermaal melanine te ontzien. Een grote spot zet je in bij oppervlakkig gelegen doelchromoforen. Een kleine spot zorgt voor veel scattering, waardoor photonen snel verloren gaan. 2. Wat is de invloed van de pulsduur op de behandeling? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Het bepaalt of een fotothermaal of fotomechanisch effect wordt bewerkstelligd. Het is bepalend voor de penetratiediepte van photonen. Het bepaalt de duur van de puls en daarmee de blootstelling aan photonen. 3. Een cliënt met huidtype II, met paars-blauwe besenreiser varices met een grote diameter op de kuit, komt in de praktijk voor een laserbehandeling. Stem de behandelparameters optimaal af. Kies de vier juiste antwoorden. Kleine spot Korte pulsduur Grote spot Lange golflengte Korte golflengte Lage fluence Hoge fluence Lange pulsduur 4. Wat is de invloed van de spotgrootte bij lasertherapie op de behandeling? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Het is bepalend voor het behandeloppervlak. Het is bepalend voor de penetratiediepte van de photonen. Het is bepalend voor het profiel van de lichtstraal. 5. Een cliënt met huidtype V, donker gepigmenteerde dikke haren met een lage dichtheid in de hals komt in de praktijk voor laserontharing. Stem de behandelparameters optimaal af. Kies de drie juiste antwoorden. Lange pulsduur Hoge fluence Lage fluence Korte pulsduur Korte golflengte Lange golflengte 6. Een cliënt met huidtype II, met milde atrofische acnelittekens op wangen en slapen, komt in de praktijk voor een laserbehandeling. Stem het werkingsmechanisme optimaal af. Kies de twee juiste antwoorden. Non-ablatief Ablatief Fractioneel Niet fractioneel 7. Welke van de volgende stellingen over de pulsduur zijn juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Een lange pulsduur gebruikt je bij een hoge concentratie aan chromfoor. Een korte pulsduur is van belang om te voorkomen dat een relatief kleine structuur tijdens het opwarmen afkoelt. Een pulsduur in picosconden geeft een fotothermaal effect. 8. Welke van de volgende stellingen over de Thermale Relaxatietijd (TRT) is juist? Om selectief te verhitten dient de pulsduur langer te zijn dan de TRT. Grote structuren en/of een hoge concentratie aan chromofoor hebben een kortere TRT dan kleine structuren en/of een lage concentratie aan chromofoor. De TRT is de tijd die het chromofoor nodig heeft om 50% van warmte kwijt te raken. 9. Geef aan of onderstaande stelling over koeling juist of onjuist is.Koeling is bedoeld om aspecifieke schade aan huidstructuren te voorkomen. Onjuist Juist 10. Een cliënt met huidtype V, met donker gepigmenteerde ephelides (duidelijk contrast) op de wangen, komt in de praktijk voor een laserbehandeling. Stem de behandelparameters optimaal af op het chromofoor melanine huid. Kies de drie juiste antwoorden. Lange pulsduur Lange golflengte Lage fluence Korte pulsduur Korte golflengte Hoge fluence 11. Welke van de volgende stellingen over selectieve fotothermolyse zijn juist? Selectieve fotothermolyse betekent het selectief verhitten van een chromofoor zonder omliggende weefselstructuren te veranderen. Om selectieve fotothermolyse te bewerkstellingen is enkel de golflengte bepalend. Selectieve fotothermolyse vraagt om afstemming aan de Thermale Relaxatietijd van het doelchromofoor. Stelling 1 en 3 zijn juist Stelling 2 en 3 zijn juist Stelling 1 en 2 zijn juist 12. Welk kenmerk is bepalend voor het afstemmen van de pulsduur? Diepte Chromofoor (kleur) Diameter / grootte 13. Welke van de volgende stellingen over de fluence zijn juist? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Een hoge fluence wordt ingezet bij een hoge concentratie aan chromofoor. Een hoge fluence zorgt voor meer weefselschade. Een hoge fluence betekent dat photonen veel energie afgeven wanneer zij worden geabsorbeerd. 14. Een cliënt met huidtype II, donker gepigmenteerde dunne haren met een lage dichtheid op de kin komt in de praktijk voor ontharing met IPL of laser. Stem de behandelparameters optimaal af. Kies de twee juiste antwoorden. Korte pulsduur Lage fluence Lange pulsduur Hoge fluence 15. Wat is de invloed van de fluence op de behandeling? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Het bepaalt de mate waarin de photonen geladen zijn en daarmee de mate van warmte ontwikkeling in de huid. Het heeft invloed op de penetratiediepte van de photonen in de huid. Het bepaalt de hoeveelheid photonen die worden afgegeven per puls. 16. Wat is de invloed van de golflengte op de behandeling? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Het bepaalt de mate waarin de photonen geladen zijn. Het bepaalt hoe diep de photonen in de huid penetreren. Het bepaalt de mate van absorptie van het photon door het doelchromofoor. 17. Welk kenmerk is het meest bepalend voor het afstemmen van de fluence? Diepte Concentratie Chromofoor (kleur) 18. Welk kenmerk is bepalend voor het afstemmen van de golflengte? Diameter / grootte Chromofoor (kleur) Concentratie 19. Geef aan of onderstaande stelling over de Repetition Rate (Hz) juist of onjuist is.De Repetition Rate (Hz) is enkel bepalend voor de snelheid van de behandeling. Juist Onjuist 20. Welk kenmerk is bepalend voor het afstemmen van de spotgrootte bij lasertherapie? Concentratie Diepte Diameter 21. Een cliënt met huidtype III, met een donker gepigmenteerde solitaire lentigo op de wang komt in de praktijk voor een IPL of laserbehandeling. Stem de behandelparameters optimaal af op het chromofoor melanine huid. Kies de drie juiste antwoorden. Hoge fluence Lage fluence Lange pulsduur Korte pulsduur Korte golflengte Lange golflengte 22. Een cliënt met huidtype II, met licht gepigmenteerd dermaal melasma op het voorhoofd komt in de praktijk voor een IPL of laserbehandeling. Stem de behandelparameters optimaal af op het chromofoor melanine huid. Kies de drie juiste antwoorden. Lange pulsduur (ms) Hoge fluence Korte golflengte Korte pulsduur (ns/ps) Lage fluence Lange golflengte 23. Welke van de volgende stellingen over de golflengte is juist? Een korte golflengte heeft door zijn hoge frequentie een diepe penetratiediepte. Lange golflengtes hebben de voorkeur bij behandeling van donkere huidtypen. Voor golflengtes geldt dat hoe langer de golflengte, hoe dieper de penetratie in de huid. Deze regel gaat oneindig door. Time's up HUYD2020-05-19T14:28:50+02:00